Wat is een kort geding?
Een kort geding is – zoals het woord letterlijk zegt – een korte gerechtelijke procedure. Het is een versnelde behandeling van een zaak bij de voorzieningenrechter. In sommige rechtszaken is er namelijk sprake van spoed die zodanig is dat een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Je kan echter niet zomaar een kort geding aanspannen. De zaak moet om te beginnen spoedeisend zijn. Bovendien moet de zaak zich er inhoudelijk voor lenen. Ook bestaan er wezenlijke verschillen met een bodemprocedure op gebied van de vorderingen die je kan instellen en de gevolgen van de uitspraak.
Wanneer kort geding aanspannen? Spoedeisend belang een geschiktheid
Een kort geding kan alleen worden aangespannen in spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke maatregel nodig is. Zo’n maatregel wordt een voorziening genoemd. Die maatregel is ‘voorlopig’, omdat deze geldt tot het moment dat in een bodemprocedure een oordeel is gegeven. Als de eiser in kort geding ook zou kunnen wachten op de beslissing in een gewone procedure zonder dat een voorlopige voorziening wordt gegeven, is er geen spoedeisend belang en weigert de rechter de vordering. Daarnaast kan de zaak alleen in kort geding worden behandeld als die daarvoor geschikt is. Dus als de zaak feitelijk of juridisch te ingewikkeld is om binnen de korte termijn die voor een kort geding staat tot een voorlopig oordeel te komen, wijst de rechter de vordering ook af.
Omdat alleen een voorlopige voorziening wordt gegeven in kort geding, kan geen verklaring voor recht gevorderd worden. Ook kan niet de ontbinding van een overeenkomst gevorderd worden. De rechter in kort geding mag namelijk geen rechtsfeiten vaststellen. Wel mag de rechter in kort geding aan de hand van zijn verwachtingen van wat de bodemrechter doet, een voorlopige maatregel geven.
Procesverloop bij kort geding
Om een kort geding aan te spannen moet je als eiser eerst een conceptdagvaarding indienen bij de rechtbank. Ook moeten de verhinderdata opgegeven worden. Dat zijn de data waarop het niet mogelijk is om naar een zitting te komen. Op basis daarvan bepaalt de rechtbank een zittingsdatum: meestal is dat ongeveer 6 tot 8 weken nadat een datum is aangevraagd. Vervolgens moet de eiser de gedaagde (de wederpartij) met een dagvaarding oproepen om op de zitting te verschijnen. De gedaagde is in een kort geding niet verplicht zich bij te laten staan door een advocaat. Hij mag zich ook zelf verdedigen. Vervolgens toetst de rechter summierlijk wat hij van de zaak vindt. Partijen worden gehoord en de gedaagde wordt in de gelegenheid gesteld verweer te voeren.
Uitspraak en gevolgen
De rechter doet twee weken na zitting uitspraak. Gelet op het spoedeisende belang kan dit ook eerder. Hoger beroep moet binnen vier weken worden ingesteld. De rechter wijst in zijn uitspraak de gevorderde voorziening toe of af. Hiermee geeft de rechter een voorlopig oordeel over het geschil. De bodemrechter is echter niet aan dit oordeel gebonden. De uitspraak in kort geding is vaak uitvoerbaar bij voorraad. Dit kan van grote invloed zijn op je positie als eiser of gedaagde. De advocaat procesrecht van Lexys Advocaten kan je meer vertellen over het starten van een kort geding, het procesverloop en de mogelijkheden die een kort geding je kan bieden.