
Gerechtshof vindt vervaltermijn in AVA2013 oneerlijk
Eind 2024 heeft het gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2024:3490) een interessante uitspraak gedaan het gebruik van vervaltermijnen in algemene voorwaarden bij aannemingsovereenkomsten. In deze zaak hadden een consument en een aannemer een aannemingsovereenkomst gesloten voor de bouw van een woning. Hierop zijn de zogenaamde Algemene Voorwaarden voor Aanneming van Werk 2013 (AVA2013) van toepassing verklaard. Het gerechtshof vond dat het vervalbeding dat daarin staat, oneerlijk is. Advocaat bouwrecht Robert van Ewijk bespreekt het arrest.
Aannemingsovereenkomst voor de bouw van een woning
In 2014 sloten twee consumenten een aannemingsovereenkomst voor de bouw van hun woning. De oplevering vond plaats op 17 december 2015, zonder zichtbare gebreken. Kort daarna doken echter problemen op, onder andere met de vloer en het dak. De aannemer verrichtte enkele herstelwerkzaamheden, maar nieuwe gebreken bleven zich aandienen. Daar bleef het niet bij. Op 19 februari 2019 stelden de kopers de aannemer schriftelijk in gebreke: zowel het dak als de cementdekvloer vertoonden gebreken. In november van datzelfde jaar kwam er een officiële aansprakelijkstelling via hun advocaat. Eind 2020 volgde nóg een ingebrekestelling – dit keer over slecht gehecht tegelwerk in de badkamer.
Rechtszaak over gebreken na oplevering nieuwe woning
Uiteindelijk besloot het stel om de zaak voor de rechter te brengen. Op 5 maart 2021 dagvaardden zij de aannemer. Ze eisten schadevergoeding, herstel van de gebreken en een vergoeding voor gederfd woongenot en immateriële schade voor ruim € 220.000.
De aannemer gaf in de procedure aan dat het stel te laat was. Op de aannemingsovereenkomst waren de AVA2013 van toepassing verklaard. Daarin staat een vervalbeding: de opdrachtgevers hadden de aannemer al jaren geleden moeten dagvaarden. Door dat destijds niet te doen, waren ze nu te laat en was hun vordering daarom vervallen.
AVA2013 in aannemingsovereenkomst
De AVA2013 is een set algemene voorwaarden die is opgesteld door brancheorganisatie Bouwend Nederland. Het wordt gebruikt bij aannemingsovereenkomsten waarin geen directievoerder is aangesteld. Daarvoor zijn de UAV 2012 geschikter. De AVA2013 zijn herzien in 2014 en in 2023 zijn ze vervangen door twee nieuwe sets voorwaarden. De AVA Zakelijk 2023 en AVA Consumenten 2023. De uitspraak die in dit blog behandeld wordt, gaat over een kwestie waarin de ‘oude’ AVA2013 nog van toepassing waren.
Gebreken na oplevering woning
In de AVA2013 staat dat na de oplevering een onderhoudstermijn ingaat. Die eindigt 30 dagen na de oplevering. Verder staat in artikel 16.3 van de AVA2013 dat een eventuele vordering wegens het tekortschieten van de aannemer, binnen 5 jaar na het verstrijken van de onderhoudstermijn moeten worden ingesteld. Nadat de consument-opdrachtgever intrek had genomen in de woning, bleken er al snel gebreken te zijn in de cementvloer. Er volgden herstelwerkzaamheden. Na verloop van tijd openbaarden zich meer ernstige gebreken, waaronder een gebrekkige dakconstructie.
Aannemer weigert herstel na ingebrekestelling: opdrachtgever dagvaardt de aannemer
De consument stelde de aannemer in gebreke. Toen de aannemer weigerde verdere gebreken te herstellen, werd een gerechtelijke procedure gestart. De aannemer stelde echter dat de vordering van de consument te laat was ingediend. Volgens de AVA 2013 zou de termijn om een procedure te starten zijn verlopen. De rechtbank volgde dit standpunt en wees de vordering af op basis van het vervalbeding dat in artikel 16.3 van de AVA2013 staat.
AVA2013 volgens Gerechtshof onredelijk bezwarend
Bij het Hof stelde de consument onder meer dat het vervalbeding onredelijk bezwarend is en dus vernietigd moest worden op grond van artikel 6:233 sub a BW. Dit artikel bepaalt dat een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar is wanneer het, gelet op de omstandigheden, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij. Het Hof was het hiermee eens en oordeelde dat het vervalbeding inderdaad onredelijk bezwarend was.
Het vervalbeding in kwestie bepaalde dat een consument zijn rechten tegenover de aannemer verliest als hij niet binnen een vastgestelde termijn een dagvaarding uitbrengt. Dit kan volgens de AVA2013 binnen twee, vijf of tien jaar na afloop van de onderhoudstermijn van één maand, afhankelijk van de aard van het gebrek. Belangrijk is dat deze termijn niet kon worden gestuit (verlengd) door bijvoorbeeld een ingebrekestelling of onderhandeling.
Belangrijke factoren voor het oordeel van het Gerechtshof
Het Hof wees erop dat:
- Het beding een wettelijke verjaringstermijn vervangt door een vervaltermijn. Zulke bedingen staan op de zogeheten grijze lijst in artikel 6:237 BW en worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn.
- Het wettelijk systeem biedt partijen juist ruimte om buiten rechte tot een oplossing te komen. De wettelijke klachtplicht en verjaringstermijn zijn er om te waarborgen dat de aannemer niet na lange tijd nog onverwacht wordt geconfronteerd met claims. Het vervalbeding heeft datzelfde doel, maar met vergaande gevolgen: de consument moet procederen of verliest zijn rechten volledig.
- De consument wordt hierdoor feitelijk gedwongen om binnen de vervaltermijn (die relatief kort is) te dagvaarden, ook als de ernst van het gebrek nog niet volledig duidelijk is of er nog onderhandeld kan worden.
- In tegenstelling tot de wettelijke verjaring, kan de vervaltermijn dus niet worden gestuit. Ingebrekestellingen of onderhandelingen verlengen de termijn dus niet.
- Bij het verstrijken van de vervaltermijn vervalt niet alleen het recht op schadevergoeding, maar ook de natuurlijke verbintenis.
- De vervaltermijn begint bovendien al te lopen ná de onderhoudstermijn, ongeacht of de consument op dat moment weet van de gebreken. Dit is bijzonder nadelig als het gaat om verborgen of pas later merkbare gebreken.
Vervalbeding beschermt de aannemer, maar de wet doet dat al voldoende
Het Hof benadrukt dat het vervalbeding weliswaar het doel heeft om aannemers te beschermen tegen late vorderingen. Echter heeft de wettelijke regel dit doel ook, zonder dat consumenten daarbij hun volledige rechtspositie verliezen. Het evenwicht tussen rechten en plichten van de consument en de aannemer worden met dit beding dus aanzienlijk verstoord ten nadele van de consument. Dat maakt een beding oneerlijk in de zin van de Europese Richtlijn oneerlijke bedingen (Richtlijn 93/13/EEG) en vernietigbaar onder het Nederlands recht (artikel 6:233 sub a BW).
Onredelijk bezwarende vervaltermijn staat ook in nieuwe AVA Consumenten 2023
Voor aannemers betekent dit dat zij zorgvuldig moeten omgaan met het opnemen van vervalbedingen in hun algemene voorwaarden. Zelfs het gebruik van een in de branche gebruikelijke set voorwaarden als de AVA2013 is dus niet waterdicht. Met de komst van de AVA Consumenten 2023 is dit ‘probleem’ echter nog niet opgelost. Ook in die set voorwaarden staat een vervalbeding. Artikel 16.4 van de nieuwe AVA Consumenten 2023 luidt namelijk:
“Uw recht om in een procedure bij de overheidsrechter of een scheidsgerecht (arbitrage) een vordering in verband met gebreken na oplevering in te stellen, vervalt 5 jaar na de opleverdatum.”