Daad van bekendheid: wanneer begint de verzettermijn?
Verzet is een belangrijk rechtsmiddel in het procesrecht. Door middel van verzet kan een bij verstek veroordeelde partij zich alsnog verweren tegen een verstekvonnis. Een verstekvonnis wordt gewezen wanneer een partij niet verschijnt voor de rechter of het griffierecht niet tijdig betaalt. Voor het instellen van verzet geldt een korte termijn (4 of 8 weken) en de start van die termijn wordt strikt gehandhaafd. Deze termijn gaat bijvoorbeeld lopen op het moment dat de veroordeelde een daad verricht “waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging aan hem bekend is”, aldus de wet in artikel 143 Rv. Dit wordt ook wel de ‘daad van bekendheid’ genoemd. Daarnaast gaat de verzettermijn lopen op het moment dat het vonnis ten uitvoer is gelegd, bijvoorbeeld na een uitbetaling aan de beslaglegger.
Wanneer is er sprake van een daad van bekendheid bij een verstekvonnis?
Voor de daad van bekendheid is nodig dat het naar buiten toe duidelijk is dat de gedaagde kennis heeft genomen van de inhoud van het vonnis. Het is niet noodzakelijk dat de gedaagde het vonnis ook daadwerkelijk heeft ontvangen of gelezen. Voldoende is dat de gedaagde daadwerkelijk bekend is met de zakelijke inhoud ervan. Dit kan zelfs lange tijd na de uitspraak van het verstekvonnis plaatsvinden, zoals blijkt uit een recente zaak van de Rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2024:2913).
Wat houdt een daad van bekendheid in?
Een daad van bekendheid kan van alles zijn: bijvoorbeeld een telefoongesprek waarin mededelingen worden gedaan over het vonnis. Een betaling van de gedaagde aan de deurwaarder als gevolg van het vonnis kan eveneens als een daad van bekendheid worden beschouwd. Ook een WhatsApp-gesprek kan onder omstandigheden als daad van bekendheid worden aangemerkt (ECLI:NL:GHAMS:2019:1740). Het gaat erom dat de gedaagde bekend is met de eiser(s), de vordering, de veroordeling en het gerecht waardoor hij is veroordeeld. Een daad waaruit voortvloeit dat de veroordeelde bekend is met de aangevangen tenuitvoerlegging, laat de verzettermijn eveneens aanvangen.
Bankkosten afgeschreven bij beslag: daad van bekendheid?
Volgens de wet gaat de verzettermijn ook lopen op het moment dat een uitbetaling aan de beslaglegger plaatsvindt. Op dat moment weet hij ook dat er een vonnis tegen hem gericht is. Maar wat als het banksaldo negatief is, geen geld wordt afgedragen aan de deurwaarder maar wel bankkosten in rekening worden gebracht? Dit laatste speelde in een recente zaak die diende voor het gerechtshof ’s-Hertogenbosch en waarin op 24 september 2024 uitspraak is gedaan.
Bank kan bij negatief saldo niks aan deurwaarder afdragen
In dat geval kan de bank geen geld overmaken aan de deurwaarder. Wel kan de bank kosten in rekening brengen voor de verwerking van het beslag en die kosten in mindering brengen op het (reeds negatieve) banksaldo. De vraag die in voornoemd arrest centraal stond, was of dit voldoende is om te spreken van een uitbetaling aan de deurwaarder en het aanvangen van de verzettermijn.
Executoriaal beslag na verstekvonnis op negatieve bankrekening
In deze zaak werd in november 2021 een verstekvonnis uitgesproken tegen de gedaagde. Het vonnis werd vervolgens wel betekend, maar niet aan hem in persoon. Als gevolg daarvan kon de verzettermijn dus nog niet gaan lopen. Om het vonnis ten uitvoer te leggen, besloot de eiser executoriaal beslag te leggen op de bankrekening van de gedaagde. Dit leidde niet tot een betaling aan de deurwaarder, omdat er niets op de rekening stond. Echter bracht de bank op 8 april 2022 wel €80,- aan kosten in rekening voor de verwerking van het beslag. De bank bracht dat in mindering op het (toch al negatieve) banksaldo.
Het incasseren door de bank van kosten in verband met het beslag, leidt niet tot het aanvangen van de verzettermijn. Het valt namelijk niet op één lijn te stellen met de uitbetaling aan de deurwaarder.
Incasso bankkosten leidt niet tot start van de verzettermijn
De kantonrechter oordeelde dat de verzettermijn al was verstreken, omdat de bankkosten al meer dan vier weken geleden waren afgeschreven. Het gerechtshof ging daar niet in mee. Hij oordeelde dat de verzettermijn niet was verstreken. Het hof stelde namelijk dat het incasseren van de bankkosten niet gelijkgesteld kon worden met de uitbetaling aan de deurwaarder. Ook betrof het kennis nemen van het dalen van het banksaldo geen daad van bekendheid, omdat het alleen ging om kosten voor de administratieve verwerking van het beslag, niet om een betaling aan de deurwaarder. Door het afboeken van de kosten was de beslagene nog niet op de hoogte van de zakelijke inhoud van het verstekvonnis. Het hof benadrukte dat de gedaagde pas daadwerkelijk op de hoogte was van de ‘zakelijke inhoud’ van het verstekvonnis op het moment dat hij het vonnis per e-mail had ontvangen, en dat de verzettermijn pas op dat moment begon te lopen.
Advocaat bij executie van een verstekvonnis of instellen van verzet
Heb je te maken met een verstekvonnis of wil je weten of er nog verzet kan worden ingesteld? Of wil je juist een verstekvonnis executeren? Neem dan contact op met de advocaat procesrecht van Lexys Advocaten.