
Geldvordering in kort geding: kan dat zomaar?
Stel je hebt een geld vordering op iemand en wilt deze zo snel mogelijk betaald krijgen. Je besluit om een kort geding te starten, begrijpelijk, want je zit wellicht op dat geld te wachten en hebt nog rekeningen die je moet betalen. Maar let op, er zijn strenge eisen waar een geldvordering in kort geding aan moet voldoen. Anders wordt de vordering afgewezen. In dit blog vertelt de incasso-advocaat van Lexys hoe je een geldvordering kan innen in een kort geding.
Kort geding: snel uitspraak, maar spoedeisend belang is vereist
Een kort geding staat bekend om haar spoedeisende karakter en wordt daarom ook wel een spoedprocedure genoemd. In de wet staat namelijk:
“In alle spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, is de voorzieningenrechter bevoegd deze te geven.”
Indien een zaak volgens de rechter geen spoedeisend belang dient, wijst de rechter de vorderingen af. Dat komt, omdat een uitspraak in een kort geding een voorlopige voorziening betreft. Dat houdt in dat de rechter in een kort geding geen definitieve uitspraak kan doen, maar slechts een voorlopige. De rechter baseert zijn oordeel in een kort geding dan ook op zijn verwachting van de uitspraak die een bodemrechter zou doen in die zaak. In een bodemprocedure kan de rechter de uitspraak van de voorzieningenrechter dan ook terugdraaien.
Het restitutierisico
Juist de mogelijkheid dat de uitspraak van de voorzieningenrechter teruggedraaid kan worden in een bodemprocedure, heeft ertoe geleid dat er voor een geldvordering in kort geding strenge vereisten gelden. Immers, indien de bodemrechter oordeelt dat de geldvordering niet bestaat (of slechts een lager bedrag toewijst), dient de ontvanger het geld terug te betalen. Maar dan moet hij of zij het geld wel daadwerkelijk terug kunnen betalen, en dit niet alweer uitgegeven hebben . Dan ontstaat er namelijk een nieuw probleem. Dit heet het restitutierisico.
Bij een geldvordering in kort geding geldt dan ook dat geen sprake mag zijn van een te groot restitutierisico. Dit is het risico dat de eiser in kort geding het door gedaagde betaalde bedrag niet aan gedaagde terug kan betalen (restitueren), indien de gedaagde in een bodemprocedure alsnog gelijk krijgt. Als dit risico te groot is, zal de Voorzieningenrechter de vordering afwijzen.
Kort geding niet bij voorbaat kansloos in geval van restitutierisico
Toch betekent dit niet dat een geldvordering in kort geding per definitie kansloos is als er sprake is van een restitutierisico. De Hoge Raad heeft namelijk op 14 juni 2002 (ECLI:NL:HR:2002:AE0660) geoordeeld dat een financiële noodsituatie van de eiser, hoewel dit weliswaar een restitutierisico met zich brengt, wel een spoedeisend belang kan opleveren. Dat kan zelfs zwaarder wegen dat het restitutierisico. De voorzieningenrechter moet daarom steeds een zorgvuldige belangenafweging maken, waarbij het restitutierisico slechts één van de relevante factoren is:
“3.4 Onderdeel 1.2 neemt tot uitgangspunt dat naar huidig recht in het algemeen slechts plaats is voor toewijzing bij voorraad van een geldvordering in kort geding, althans van een contractuele geldvordering in kort geding, indien gegarandeerd is dat het toegewezen bedrag aan de gedaagde wordt terugbetaald indien de eiser in het bodemgeschil in het ongelijk wordt gesteld. Het onderdeel kan niet tot cassatie leiden, aangezien dit uitgangspunt geen steun vindt in het recht. De rechter zal bij de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico (slechts) mede hebben te betrekken (zie laatstelijk HR 30 juni 2000, C98/356, NJ 2001, 389). Ook onder de door het onderdeel opgesomde omstandigheden geldt niet een regel als door het onderdeel bedoeld. Het onderdeel faalt derhalve.”
Aannemelijkheid van de vordering bij geldvordering in kort geding
Een ander belangrijk vereiste bij een geldvordering in kort geding betreft de aannemelijkheid het bestaan van de vordering. Het moet dus voldoende aannemelijk zijn dat de geldvordering echt bestaat. Het is daarom belangrijk om het bestaan van de vordering als eiser zo goed mogelijk te onderbouwen. Daarin zit vaak het lastige van een kort geding procedure. Daarin is namelijk slechts in beperkte mate de ruimte om bewijs te leveren.
Spoedeisend belang vereist bij incasso kort geding
Zoals reeds vermeld, dient in een kort geding daarnaast altijd sprake te zijn van een spoedeisend belang, zo ook bij een geldvordering in kort geding. Als eiser dien je dan ook overtuigend te bewijzen dat je niet kan wachten op een (langer durende) bodemprocedure. Als de gedaagde financieel in zwaar weer verkeert, kan dit aanleiding geven te stellen dat eiser een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, nu eiser (bij het afwachten van een vonnis in een bodemprocedure) haar vordering wellicht niet meer verhalen op de gedaagde in verband met een mogelijk faillissement.
Gespecialiseerde advocaat bij incasso kort geding
Neem voor meer informatie over de geldvordering in kort geding contact op met onze gespecialiseerde incasso-advocaat.