Ontbindende voorwaarde en opschortende voorwaarde
Als je een overeenkomst of een contract tekent, dan ben je daar meestal meteen aan gebonden. Er zijn echter situaties denkbaar waarbij partijen nog onder de verplichtingen uit willen kunnen. In dat geval kan ervoor gekozen worden om in de overeenkomst een ontbindende voorwaarde of een opschortende voorwaarde op te nemen.
Ontbindende voorwaarde: zo zit het
Een ontbindende voorwaarde is een bepaling in een overeenkomst. Als de overeenkomst getekend wordt komt die wel tot stand, maar als de ‘voorwaarde’ zich voordoet, dan kan de overeenkomst ontbonden worden. Ontbindende voorwaarden zien we vaak in de koopovereenkomst van een woning of bedrijfspand. Daarin staat dan als ontbindende voorwaarde de situatie dat de koper de financiering niet rond krijgt. Dit is het zogenaamde financieringsvoorbehoud. Ook komt vaak de ontbindende voorwaarde voor dat de bouwtechnische keuring tegenvalt.
Van belang bij de ontbindende voorwaarde is wel dat die actief door de koper moet worden ingeroepen. Gebeurt dat niet of niet op de juiste manier, dan blijft de koopovereenkomst gewoon in stand. Vaak zijn er ook termijnen gekoppeld waarbinnen de ontbindende voorwaarde moet worden ingeroepen. Hier lees je meer over het inroepen van het financieringsvoorbehoud bij de koop van een woning.
Spiegelbeeld: de opschortende voorwaarde
De opschortende voorwaarde werkt precies andersom. Bij een opschortende voorwaarde wordt de overeenkomst weliswaar getekend, maar komt die pas definitief tot stand als de voorwaarde zich voordoet. De werking van de overeenkomst wordt als het ware dus opgeschort totdat de voorwaarde zich manifesteert. Projectontwikkelaars hanteren de opschortende voorwaarde geregeld bij koopovereenkomsten. Die komen dan pas definitief tot stand als alle benodigde vergunningen zijn verkregen. Gebeurt dat niet of niet op tijd, dan is de ontwikkelaar ook niet contractueel gebonden aan die kopers. Het voordeel van het gebruiken van een opschortende voorwaarde, is dat geen handeling nodig is om de overeenkomst te ontbinden. Ook zijn er geen verplichtingen over en weer om de overeenkomst ongedaan te maken: als de opschortende voorwaarde niet intreedt, heeft de overeenkomst simpelweg nooit bestaan.
Onderscheid opschortende en ontbindende voorwaarde soms lastig
De vraag of je met een opschortende voorwaarde of met een ontbindende voorwaarde te maken hebt, hangt af van de formulering van het beding. Als die formulering niet helemaal juridisch zuiver is, dan is het onderscheid vaak lastig te maken. En dat kan een fors probleem opleveren. De rechter moet er dan aan te pas komen om te bepalen met welke variant je te maken hebt. De gevolgen zijn groot: want het oordeel van de rechter brengt dan ook mee dat je ofwel gebonden bent aan een overeenkomst, danwel dat er nooit een overeenkomst is geweest. Laat je daarom al bij het aangaan van een overeenkomst met of zonder opschortende en ontbindende voorwaarde tijdig adviseren door een advocaat. Dat voorkomt dat je de discussie moet gaan voeren als het eigenlijk al te laat is.