Bewijsrecht: dit veranderde in het procesrecht op 1 januari 2025
Het recht is voortdurend in beweging. Sinds vorige week zijn er diverse wijzigingen doorgevoerd in het procesrecht. Daarbij ging het bewijsrecht ging op de schop. Veel advocaten procesrecht zijn van mening dat het vooral redactionele wijzigingen betreft. Een boel nieuw ingevoerde bepalingen veranderen materieel gezien namelijk niets, maar formaliseren een reeds bestaande praktijk. Advocaat procesrecht Robert van Ewijk bespreekt de belangrijkste veranderingen van het nieuwe bewijsrecht.
Actievere houding van de rechter bij bewijsvergaring
De rechter krijgt nu formeel een actievere rol in het proces van bewijsvergaring, al was dat in de praktijk ook al het geval. De rechter heeft nu officieel wat meer de ruimte gekregen om vragen te stellen, inlichtingen in te winnen of suggesties te doen. Die bevoegdheid heeft hij zelfs als dat tot een wijziging van de grondslag van de eis of het verweer zou leiden. Daarvoor moet de rechter wel genoeg aanknopingspunten hebben en partijen houden het laatste woord.
Verkrijgen inzage in stukken van de wederpartij (843a (oud) Rv wordt 194, 195 en 195a Rv)
Het inzagerecht in stukken die de wederpartij onder zich houdt is versoepeld. Artikel 843a Rv (oud) is vervangen door de artikelen 194, 195 en 195a Rv. Voorheen was het nodig om ‘voldoende aanmerkelijk’ te maken dat je een vorderingsrecht had (art. 843a Rv (oud)). Deze eis vervalt. In plaats van de eis dat je een ‘rechtmatig belang’ hebt, moet je nu aantonen dat je ‘voldoende belang’ hebt bij het verkrijgen van inzage in de stukken. Het wordt dus meer een geval van ‘ja, tenzij’ in plaats van ‘ja, mits’. Daarnaast kan het inzagerecht nu ook ingezet worden om inzage te krijgen in documenten die in het bezit zijn van derden die geen partij zijn bij het geschil. Verder is nu ook expliciet bepaald dat de regels ook gelden voor computerbestanden.
Proces verbaal van constateringen
In de wet was al bepaald dat hetgeen dat een openbaar ambtenaar (zoals een notaris of een deurwaarder) binnen de kring van zijn bevoegdheden waarneemt en in een akte noteert, dwingend bewijs oplevert van hetgeen die ambtenaar heeft waargenomen (artikel 157 lid 1 Rv). Een akte van een deurwaarder waarin die constateerde dat een bepaald feit zich voordeed (bijvoorbeeld de stand van een bouwwerk op het moment dat de aannemingsovereenkomst werd ontbonden), behoort echter niet zozeer tot de kring van diens bevoegdheden. Weliswaar legde een akte van constateren van een deurwaarder ook voor 1 januari 2025 veel gewicht in de schaal, maar dwingend bewijs was dit echter niet. Dat is nu veranderd. In het nieuwe artikel 207 Rv is de wettelijke bevoegdheid neergelegd voor de deurwaarder om – na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter – een proces-verbaal op te maken van zijn constateringen van feiten op een bepaalde plaats. De in dat kader opgemaakte akte, levert ingevolge artikel 157 lid 1 Rv dwingend bewijs op van zijn constateringen.
Bewijsbeslag
In artikel 205 Rv is het conservatoir bewijsbeslag wettelijk vastgelegd. Het leggen van bewijsbeslag moet worden opgevolgd met een exhibitievordering (tot inzage en/of afgifte van bescheiden) van de in het beslagverlof genoemde stukken.
Verschoningsrecht uitgebreid
Daarnaast is het wettelijk verschoningsrecht uitgebreid. De regel staat in artikel 165 lid 1 Rv. Naast de (ex)echtgenoot / (ex)geregistreerd partner en bloed- of aanverwanten, zijn nu ook de ‘levensgezel’ of ‘vroegere levensgezel’ verschoningsgerechtigd. De regel is uitgebreid omdat steeds minder mensen trouwen of een geregistreerd partnerschap aangaan.
Rechter gaat soepeler om met verklaringen
Voorheen kon de rechter een afgelegde verklaring buiten beschouwing laten als niet alle partijen bij het getuigenverhoor aanwezig waren (art. 192 lid 2 (oud) en 207 lid 2 (oud) Rv). Ook kon een verklaring van een partijgetuige geen voordeel voor haarzelf opleveren, maar alleen bijdragen aan het aanvullen van bewijs (art. 164 lid 2 (oud) Rv). Beide regels zijn op 1 januari 2025 komen te vervallen. De rechter heeft nu zelf vrij oordeel over hoe hij zowel de uitkomst van de partijgetuigenverklaring als de uitkomst van bewijsverrichtingen (waarbij een partij ontbrak) waardeert.
Voorlopige bewijsverrichtingen
De rechter kan nu in één verzoek worden verzocht om verschillende bewijsverrichtingen toe te staan. Bijvoorbeeld een (voorlopig) getuigengehoor, een deskundigenonderzoek of inzage in stukken die alleen de andere partij ter beschikking heeft. Dit staat in het nieuwe artikel 196 Rv.