Samenstelling kascommissie VvE, hoe zit het nu echt?
Er wordt vaak discussie gevoerd over de vraag of de kascommissie van een Vereniging van Eigenaren (VvE) uit leden van de VvE moet bestaan of dat ook derden daarin zitting mogen nemen. DIe discussie wordt gevoed door een uitspraak van de kantonrechter Amsterdam van 5 november 2013. De vraag is echter of die uitspraak wel terecht is. Advocaat VvE-recht Myrthe de Vries is in de kwestie gedoken en legt uit hoe het nu echt zit met de samenstelling kascommissie VvE.
De wet over de kascommissie van de VvE
Artikel 2:48 lid 2 BW luidt als volgt:
“Ontbreekt een raad van commissarissen en wordt omtrent de getrouwheid van de stukken aan de algemene vergadering niet overgelegd een verklaring afkomstig van een accountant als bedoeld in artikel 393 lid 1, dan benoemt de algemene vergadering jaarlijks een commissie van ten minste twee leden die geen deel van het bestuur mogen uitmaken. De commissie onderzoekt de stukken bedoeld in de tweede zin van lid 1, en brengt aan de algemene vergadering verslag van haar bevindingen uit. Het bestuur is verplicht de commissie ten behoeve van haar onderzoek alle door haar gevraagde inlichtingen te verschaffen, haar desgewenst de kas en de waarden te tonen en de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de vereniging voor raadpleging beschikbaar te stellen.”
De zinsnede “ten minste twee leden die geen deel van het bestuur mogen uitmaken” roept kennelijk vragen op. Het woord “leden” veroorzaakt onduidelijkheid: betekent dat leden van de VvE of leden van de kascommissie?
Kantonrechter Amsterdam over samenstelling kascommissie
Met die vraag speelde blijkbaar ook de kantonrechter in Amsterdam in bovengenoemde uitspraak. Anders dan die uitspraak, bestaat geen gepubliceerde rechtspraak over deze kwestie. In de betreffende uitspraak oordeelde de kantonrechter dat artikel 2:48 lid 2 BW bepaalt:
“dat de vergadering van eigenaars jaarlijks uit haar midden een (kas)commissie van tenminste twee leden moet benoemen”
Omdat de kascommissie van de betreffende VvE niet uit leden van de VvE bestond en dus niet door de vergadering ‘uit haar midden’ was benoemd, was de conclusie dat geen kascommissie bestond die aan de wettelijke vereisten voldeed. Daarom werd het besluit vernietigd waarmee de jaarstukken waren goedgekeurd.
Vereiste ‘uit haar midden’: een vergissing of niet?
De vraag is hoe de kantonrechter tot deze conclusie is gekomen. De kantonrechter gebruikt de woorden “uit haar midden”, maar in art. 2:48 lid 2 BW worden deze woorden niet gebruikt. Er staat alleen dat een kascommissie ten minste twee leden moeten hebben en dat deze leden niet tevens deel mogen uitmaken van het bestuur. Niets meer en niets minder. Het is naar mijn mening bovendien aannemelijker dat met het woord ‘leden’ gedoeld wordt op leden van de kascommissie, en niet op leden van de VvE. De uitspraak van de kantonrechter Amsterdam lijkt daarom gebaseerd te zijn op een foutieve lezing van de wet.
Wat zeggen de VvE-modelreglementen over de samenstelling van de kascommissie?
In de modelreglementen van voor 2006 wordt niet gesproken over de kascommissie, waardoor in het geval van VvE’s waarin het modelreglement 1972, 1973, 1983 of 1992 van toepassing is verklaard teruggevallen moet worden op de wet. Dan geldt bovenstaande lezing. In modelreglement 2006 is in artikel 58 lid 2 een bepaling opgenomen gelijkluidend aan artikel 2:48 lid 2 BW. In dit geval geldt dus nog steeds dezelfde benadering. Althans, er wordt slechts het woord leden gebruikt en niet (zoals in de uitspraak van de kantonrechter Amsterdam) leden “uit haar midden”.
In het modelreglement 2017 is staat in artikel 63.2 het volgende:
“Ontbreekt een Raad van Commissarissen, dan benoemt de Vergadering – al dan niet uit haar midden – jaarlijks een kascommissie, bestaande uit ten minste twee leden. Het lidmaatschap van de kascommissie is niet verenigbaar met de functie van bestuurder en die van Voorzitter.”
Omdat de woorden ‘al dan niet uit haar midden’ zijn gebruikt, geldt dus dat expliciet is bepaald dat de kascommissie uit leden, maar ook uit niet-leden van de VvE kan bestaan.
De literatuur over samenstelling kascommissie VvE
Voorheen stond in de Groene Serie de volgende tekst:
“Nu een statutaire mogelijkheid daartoe niet gegeven is, moet worden aangenomen dat in die commissie geen niet-leden kunnen worden benoemd.”
Dat onderstreept dus juist de conclusie van de kantonrechter in Amsterdam. Echter is die tekst inmiddels veranderd. Tegenwoordig staat in de Groene Serie het volgende:
“Die commissie – in de wandeling wel ‘kascommissie’ genaamd – bestaat uit ten minste twee leden, die geen bestuurslid mogen zijn (lid 2, eerste zin, in fine). Hoewel een statutaire mogelijkheid daartoe niet gegeven is, lijkt verdedigbaar dat in die commissie ook niet-leden kunnen worden benoemd.”
Dat is weliswaar enigszins voorzicht geformuleerd (mogelijk omdat teruggekomen wordt op een eerder standpunt dat diametraal anders was), maar in de wetsgeschiedenis is ook niets te vinden over de samenstelling van de kascommissie. Ook in andere bronnen wordt de laatste jaren steeds vaker het standpunt bepleit dat de kascommissie mag bestaan uit leden, maar ook uit niet leden. Zoals bijvoorbeeld Asser/Rensen 2-III 2012/165:
“De statuten kunnen voorschrijven dat de leden van de kascommissie uit leden van de vereniging bestaat. De wet bevat ter zake geen beperkende voorschriften.”
Waarom dan toch discussie over de kascommissie?
De literatuur was voorheen verdeeld over de samenstelling van de kascommissie. Uit de meeste recente literatuur volgt echter duidelijk dat het niet de bedoeling van de wetgever kan zijn geweest om slechts leden van de VvE als leden van de kascommissie toe te staan. Daarmee lijkt de uitspraak van de kantonrechter uit 2013 een juridische misslag. Wanneer naar de ratio van artikel 2:48 lid 2 BW gekeken wordt, moet mijns inziens daarom ook geconcludeerd worden dat de kascommissie uit twee (kascommissie)leden moet bestaan en dat het niet uitmaakt of deze leden ook lid zijn van de VvE.
Conclusie: kascommissie VvE mag ook uit niet-leden bestaan
Het lijkt inmiddels dus breed geaccepteerd dat de kascommissie ook kan bestaan uit personen die niet lid zijn van de VvE. Dit lijkt ook logisch wanneer gekeken wordt naar de gang van zaken binnen een VvE. Ook het bestuur en de raad van commissarissen mogen bestaan uit niet-leden. Indien al deze personen van deze organen geen lid van de VvE hoeven te zijn, is het onbegrijpelijk om te stellen dat de twee leden van de kascommissie op grond van artikel 2:48 lid 2 BW, waarin dat niet eens expliciet staat, wel lid van de VvE zouden moeten zijn.
Gesteld kan worden dat een externe kascommissie de taak van de commissie ook beter kan vervullen dan een kascommissie die bestaat uit leden van de VvE, omdat een externe kascommissie geen belang heeft bij het goed- of afkeuren van de jaarrekening. Een externe kascommissie kan dus op een neutrale wijze advies geven. Er zijn bovendien weinig bezwaren denkbaar tegen de mogelijkheid om niet-leden van de VvE in de kascommissie te benoemen, nu zowel de wet als de modelreglementen dit niet uitsluiten.
Heb je vragen over de kascommissie van de VvE?
Neem dan contact op met de VvE-advocaat van Lexys: